Dit tweeluik is de tegenhanger van het tweeluik met David en Liesbet met mondkapjes. Het stelt Leen en ik voor, niet met mondkapjes, maar met gebreide mutsen over de ogen, de handen tastend in het ongewisse. De handen zijn trouwens bewust vergroot, om de tastende beweging te versterken. Toch houden de handen een potlood, of een vulpen in de hand,waarmee de gebeurtenissen op papier kunnen worden vastgelegd.
Als tegenhanger van de Latijnse soortnamen op het andere tweeluik staan hier twee Latijnse spreuken: “limited nostris visum est” (onze blik is beperkt) en “futurum incertum est” (de toekomst is onzeker). De onderzijde van de panelen is geschilderd in twee varianten van de houtmotieven die traditionele huisschilders vroeger op geplamuurde en gladgeschuurde deuren schilderden.Ook dit schilderij kent een lockdown variant: de luiken kunnen op elkaar worden geklapt en vastgezet (zie de vorige pagina).