Boemeltrein is zo rond 1970 ontstaan. Leen moest elke dag heel vroeg met de trein naar Brussel en op die trein zat een goed gesorteerde collectie interessante figuren die allemaal in en rond Brussel hun boterham verdienden. Voor de huidige opname zijn we teruggereisd naar 1970 – zoniet naar veel vroeger, want we hadden een stoomtrein nodig. De opname is gemaakt in een treincompartiment, zoals iedereen kan horen. De zang en muziek worden verzorgd door de treinreizigers zelf. Het stukje harmonica wordt gespeeld door iemand wiens muzikale vaardigheden zich tot drie noten beperken. We hebben trouwens nog een hele discussie met de conducteur moeten voeren over de contrabas. De conducteur beschouwde haar als extra passagier ....
IElke meirgend veur de zessen
Ziet ge zál veur ’t buskot stoan
Om den bus toch nie te messen
Om nor ’t stoase mee te goan
De jul die weirkt op ’t minestere
De jef die weirkt er op de post
Woar dat hij brieven moet sortere
Wa doed’anders veur de kost
Boemeltrein, boemeltrein
Om noar brussel mee te rijn
Hij es altijd vol, hij es altijd t’ hiet
Ou hem plekt on ou lijf van’t zwiet
Ze koarten of ze zijn on’t sloupen
In Louken stapt ‘ter ienen uit
’t es just nog tijd om ies te goupen
den bek wijd open gelek ne puit
ze pakken ammel ulder frakken
ze stappen uit in de midi
een zieë van hoeden en van klakken
ze zijn in’t stad van de chichi
en in de winter as het regent
domptét in ‘t compartement
’t sjofaasj die brandt gelek gezegend
ze goupen en ze zen kontent
en in de zommer thuisgekommen
zitten zúlder in den hof
me de gazet tussen de blommen
weg zijn de zurgen en het stof