Dit is het oudste liedje uit de collectie. Het moet ergens rond 1966 geschreven zijn. We zongen het in ieder geval met de skifflegroep (weet iemand nog wat dat is) van de scouts. We hadden één Italiaanse versterker – met lampen – voor alles, zang, gitaar en wat er verder allemaal nog versterkt moest worden. Dat waren nog eens tijden, arm maar proper... Marie de Bruin is geïnspireerd op een paar van de liedjes van de Beatles. Het liedje beschrijft de vroege ochtend in een arbeidersgezinnetje, vanuit het perspectief van de vrouw, Marie de Bruin.
Daar komt Marie de Bruin, de morgenvogels zijn pas wakker
De stad die ademt langzaam aan de slaap uit haar gezicht
De morgen ruikt naar beddegoed, naar mensen op de bus
Naar scheerzeep op je lippen bij de eerste ochtendkus
Ze hoort de pruttel van de koffieketel
De stappen van de eerste krantenman
Ze poetst de grote vleugels van de koperen engelen
Voor wie ze niets verbergen kan
Daar komt Meneer de Teddybeer, met zijn pantoffels van de trap
Met de nachtpot in zijn handen en het glas met zijn gebit
De honden zijn nog lang niet moe, ze heffen flink hun poot
De rivier van afwaswater voert de kruimels naar de goot
De morgenvogels zitten stil te kijken, zo mijmeren ze ruiend op hun tak
De straten lopen vol met naast elkander mensen
Die zijn heel goed gevoed en heel erg mak
De kleine kikker in zijn wieg, die huilt de morgen luid aan stukken
En plast zijn moeders billen nat, dan is het volop dag
Ze geeft de borst dat is gezond, het wordt een flinke man
Wiens honger moet leren wachten en die tegen huilen kan
Hallelujah, zo worden kleine jongens groot
De honden zitten stil rondom zijn wieg te kijken
Waarin hij schommelt als een boot
Daar komt Marie de Bruin, ze telt de dagen van weleer
Het stof ligt op de teddybeer, de mist trekt langzaam op
De stille straat weerspiegelt bleek de lichten van de nacht
De koperen engel spreidt zijn vleugels, houdt over haar de wacht
En boven de wolken rijst de maan, verlicht een stille stoet
Waarin ze een gezicht herkent dat haar zachtjes huiveren doet
Aanvankelijk bestond het liedje uit drie coupletjes en ik heb steeds gevonden dat er nog iets aan ontbrak, een soort visioen van de toekomst, als de teddybeer dood is en de kleine jongen al lang volwassen. Het vierde coupletje is er de avond voor de opname aan toegevoegd.
In het arrangement is het liedje helemaal verjarenzestigd, met een knipoog naar The Doors. Daar is het ook allemaal slecht mee afgelopen ...